Sociaal Huurakkoord 2018

https://www.woonbond.nl/sites/woonbond/files/publicaties/sociaal%20_huurakkoord%20_2018_1.pdf

Sociaal Huurakkoord 2018
Dit Sociaal Huurakkoord 2018 is moeizaam tot stand gekomen. De oorzaak is een steeds grotere
fiscale druk bij corporaties, die zich uiteindelijk één op één vertaalt in ófwel huren die sneller stijgen
dan de inflatie, ófwel minder renovatie en nieuwbouw, ófwel minder verduurzaming (of een
combinatie hiervan). Deze maatschappelijke effecten van de oplopende belastingdruk zijn zeer
ongewenst en feitelijk onacceptabel. Hier moet iets aan gebeuren. Het is immers staand Rijksbeleid
dat derhalve ook (deels) niet kan worden uitgevoerd (bouwen, verduurzamen, betaalbaar wonen).
Aedes en de Woonbond hebben tegen deze achtergrond gemeend toch afspraken te moeten maken
om het optimale voor huurder, woningzoekende en verhuurder te bereiken in deze moeilijke
maatschappelijke omstandigheden.
Voldoende betaalbare huurwoningen van goede en duurzame kwaliteit blijven noodzakelijk, zeker in
deze eerste jaren na de economische crisis die individuele huishoudens en verhuurders hard heeft
geraakt. Betaalbaarheid en beschikbaarheid hebben daarbij de hoogste prioriteit. Dit vergt grote
investeringen van alle betrokken partijen, waarbij de financiële mogelijkheden van met name
huurders en sociale verhuurders beperkt zijn, mede als gevolg van de almaar stijgende fiscale
belasting die de sociale huursector op dit moment heeft. Corporaties benutten in dit kader de
beschikbare investeringscapaciteit optimaal voor de benodigde investeringen in primair
betaalbaarheid en beschikbaarheid en, waar mogelijk, duurzaamheid. Bij investeringen in
duurzaamheid is het uitgangspunt dat deze ook bijdragen aan de betaalbaarheid.
In 2015 sloten Aedes en de Woonbond een Sociaal Huurakkoord voor een periode van drie jaar met
een optie op verlenging tot vijf jaar. De daarin opgenomen afspraken werden grotendeels
overgenomen in de Wet doorstroming huurmarkt en de wet- en regelgeving rondom huurbeleid.
Het Sociaal Huurakkoord 2018 wordt gesloten voor de periode van maximaal drie jaar, waarbij wij
rekenen op een betrouwbare overheid die haar rol en verantwoordelijkheid blijft nakomen. Wij
zullen de ontwikkeling van verschillende economische indicatoren monitoren, onder meer inflatie,
huurharmonisatie, bouwkosten en fiscale druk. Eventueel leidt dit tot nader overleg tussen partijen.
Naast de in dit Sociaal Huurakkoord 2018 opgenomen afspraken, gaan wij op korte termijn in gesprek
over meer fundamentele hervormingen die nodig zijn voor het beter functioneren van de
woningmarkt. Thema’s als onder meer bereikbaarheid, keuzevrijheid, woonlastenondersteuning,
relatie kwaliteit-inkomen, grondslag voor huurbeleid en rechtsbescherming zullen daarbij aan de
orde komen.
Als hoofdregel voor het Sociaal Huurakkoord 2018 geldt: ‘Een beperkt nationaal kader aangevuld met
lokale afspraken wanneer nodig.’ De reden hiervoor is dat de lokale verschillen in de woningmarkt
groot zijn. Verder is het volkshuisvestingsbeleid goeddeels gedecentraliseerd. Lokaal en regionaal kan
beter maatwerk worden afgesproken.
Algemene uitgangspunten zijn:
 De betaalbaarheid voor huurders dient te verbeteren; de trend dat de huren harder stijgen dan
de inflatie en de inkomensontwikkeling van het grootste deel van de doelgroep is ongewenst.
 Deze verbetering dient in balans te zijn met de andere investeringsopgaven die verhuurders
hebben.
De omstandigheden en mogelijkheden van huurders, woningzoekenden en verhuurders zijn zeer
verschillend, zowel onderling als naar regio. We beseffen dat de hier opgenomen afspraken
grotendeels generiek zijn met de mogelijkheid op onderdelen voor specifiek maatwerk.
De Woonbond en Aedes hebben met dit Sociaal Huurakkoord het voortouw genomen en bepleiten
dat ook andere verhuurders en de overheden zich hierbij willen aansluiten en deze willen
onderschrijven.
1. Huurbeleid
De ondertekenaars van dit akkoord delen het uitgangspunt dat de kwaliteit van de woning de
grondslag moet blijven voor het huurprijsbeleid. Daarmee blijven wij voorstander van het handhaven
van de systematiek van de huursombenadering voor corporaties. In sommige omstandigheden, ook
door de beperkingen van het huidige wettelijke kader, kan het wenselijk zijn om het inkomen bij het
bepalen van de huurprijs te betrekken.
2. Huursom
De huursombenadering biedt de mogelijkheid om op corporatieniveau de huuraanpassing per
individuele woning te differentiëren onder de gelijktijdige en generieke borging van een maximaal
toegestane gemiddelde huuraanpassing voor alle huurders. De gedachte is dat woningen die relatief
goedkoop zijn in relatie tot de kwaliteit van de woning daarbij een hogere huuraanpassing kunnen
krijgen en woningen die relatief duur zijn ten opzichte van hun kwaliteit in prijs kunnen dalen.
Naast de huursombenadering gelden overigens de huurprijsgrenzen vanuit de wet- en regelgeving –
zoals de aftoppingsgrenzen en de liberalisatiegrens – en de mogelijke lokale of regionale
prestatieafspraken waarin het aandeel woningen in de verschillende huurprijsklassen zijn vastgelegd.
Deze beperken ook de ruimte voor huurontwikkeling bij nieuwe verhuringen (de huurharmonisatie).
Wij streven naar een ontwikkeling van de huursom die recht doet aan de twee eerder genoemde
algemene uitgangspunten van het Sociaal Huurakkoord 2018. Daarbij worden de hiernavolgende
onderwerpen met betrekking tot duurzaamheid en specifiek maatwerk betrokken.
De huursom is alleen van toepassing voor zelfstandige gereguleerde woningen en omvat de jaarlijkse
huuraanpassingen per 1 juli voor zittende huurders van die woningen.1

1 De volgende huuraanpassingen blijven in het bepalen van de huursom buiten beschouwing:
 De huuraanpassingen bij mutatie (harmonisatie ineens);
 De huuraanpassingen bij woningverbetering en/of verduurzaming;
 De huuraanpassingen bij specifiek maatwerk;
 De huuraanpassingen van onzelfstandige eenheden;
 De huuraanpassingen van geliberaliseerde contracten; en
 De huurprijzen van eerste verhuringen van nieuwbouwwoningen.
Aedes en de Woonbond spreken in het belang van het verbeteren van de betaalbaarheid een
huursomontwikkeling af van maximaal inflatie.
Voor de huuraanpassing bij mutatie geldt het uitgangspunt dat deze mede wordt bepaald door het
bij prestatieafspraken betrekken van het streefhuurbeleid en de omvang van de kernvoorraad.
Wij gaan ervan uit dat niet alle corporaties deze toegestane huurontwikkeling zullen benutten.
3. Extra bandbreedte huursom
Aedes en de Woonbond hechten groot belang aan het adresseren van zowel de betaalbaarheid én de
beschikbaarheid. Om die reden vinden zij het verdedigbaar dat, waar de toegestane
huursomontwikkeling leidt tot een te impactvolle beperking van de investeringscapaciteit voor de
benodigde investeringen in beschikbaarheid of herstructurering, er een bandbreedte van 1 procent
boven de maximale huursomontwikkeling wordt toegestaan. Dit doet zich vooral voor in enkele
stedelijke regio’s en waar corporaties nu al een beperkte investeringscapaciteit hebben. Het
eventueel benutten van deze extra bandbreedte zal gemotiveerd moeten worden en – na een
afweging van belangen (betaalbaarheid, beschikbaarheid en duurzaamheid) die lokaal wordt
gemaakt – worden vastgelegd in de gezamenlijke afspraken met huurdersvertegenwoordigers en – als
nodig/relevant – gemeenten.
4. Huurbeleid individuele woningen
Binnen de gemaximeerde huursom per corporatie is ruimte om de huuraanpassing voor individuele
woningen te differentiëren om op deze wijze tot een betere verhouding tussen huurprijs en kwaliteit
te komen.
Aanvullend op de wettelijk geldende huurprijsgrenzen (aftoppingsgrenzen en liberalisatiegrens) en
regels voor passend toewijzen, geldt een maximum van de jaarlijkse huurverhoging op woningniveau
van inflatie + 4,5 procent.
Voor particuliere verhuurders die sociale huurwoningen verhuren blijven regels inzake de maximale
jaarlijkse huurverhoging op woningniveau ook noodzakelijk. Voor dit marktsegment zijn er geen
afspraken over huursombeperking, regels voor passend toewijzen en prestatieafspraken. Om
huurders te beschermen bepleiten wij voor deze verhuurders een wettelijk te bepalen maximale
huuraanpassing per individuele woning die lager ligt dan het maximum voor corporaties.
5. Specifiek maatwerk
Zoals gesteld wordt het uitgangspunt gedeeld dat de kwaliteit van de woning de grondslag dient te
zijn van het huurprijsbeleid. Voor corporaties wordt door de huursombenadering generiek de
betaalbaarheid van alle huurders van sociale huurwoningen geborgd. In een aantal situaties kan dit
betekenen dat sommige individuele huishoudens te maken krijgen met relatief hoge woonlasten in
verhouding tot hun inkomen. Specifiek maatwerk zou in deze situaties uitkomst kunnen bieden.
Wij stellen ons de volgende vormgeving voor van specifiek maatwerk:
 Wettelijk is/wordt vastgelegd welke huurprijs nog maximaal betaalbaar is voor verschillende
inkomenscategorieën (bijvoorbeeld: tot aftoppingsgrenzen is betaalbaar voor
huurtoeslaggerechtigde huishoudens). Mogelijke inkomenscategorieën zijn:
huurtoeslaggerechtigden, niet-huurtoeslaggerechtigden tot EU-grens, boven EU-grens tot 60.000
euro, boven 60.000 euro. Voor de primaire doelgroep is de maximaal betaalbare huur gelijk aan
de aftoppingsgrens.
 Huishoudens die een huurprijs hebben boven de voor hun inkomenscategorie geldende
maximaal betaalbare huurprijs (dure scheefwoners), kunnen een verzoek doen voor
huurbevriezing. Huurbevriezing kan elk jaar opnieuw worden aangevraagd door de huurder.
 Van de huurwoningen met een gereguleerd contract die een huurprijs boven de
liberalisatiegrens hebben en bewoond worden door huishoudens die gezien hun inkomen
huurtoeslaggerechtigd zijn, wordt op aanvraag de huur gekort tot € 1 onder de liberalisatiegrens.
Deze korting moet jaarlijks worden aangevraagd.
Aedes en de Woonbond verwachten dat het Rijk, in haar medeverantwoordelijkheid voor de
betaalbaarheid van het wonen, borg blijft staan voor een voldoende en solide
woonlastenondersteuning voor die huishoudens die daarvan afhankelijk zijn.
Partijen dringen er gezamenlijk bij het Rijk op aan dat tijdelijke huurkorting voor huurders met een
laag inkomen en een hoge huur (dure scheefwoners) wettelijk mogelijk wordt gemaakt.
6. Verduurzaming
Het verder verduurzamen van sociale huurwoningen heeft urgentie. Niet alleen door de bijdrage die
dit levert aan het verminderen van CO2 en de klimaatdoelstellingen, maar ook voor het verhogen van
het comfort voor huurders en het verlagen van de woonlasten. De doelstellingen voor de verbetering
van de betaalbaarheid en duurzaamheid gaan hierbij hand in hand.
In dat perspectief vinden wij dat de prikkels tot verdere verduurzaming en verbetering van de
betaalbaarheid niet belemmerd mogen worden door wet- en regelgeving. Net zoals bij
betaalbaarheid is duurzaamheid en gedeelde verantwoordelijkheid van zowel verhuurders, huurders
als de overheid. Ieder zal naar vermogen daar financieel aan bij moeten dragen.
De vergoeding die een huurder betaalt, is gebaseerd op de reële gemiddelde besparing van
energielasten die huurders realiseren na een energieverbetering aan hun woning.2 Deze worden
vastgelegd in een door de Woonbond en Aedes afgesproken ‘vergoedingentabel voor
duurzaamheidsinvesteringen’ (zie bijlage). Hierbij overtreft de gemiddelde besparing op de
energierekening naar verwachting ruimschoots de normatieve vergoeding.
Idealiter wordt deze door de huurder te betalen vergoeding in de huurprijs opgenomen, tenzij dit
vanwege wetstechnische en/of effecten op de lopende prestatieafspraken op korte termijn niet
haalbaar blijkt. Dan stellen wij voor dit tijdelijk vorm te geven via de servicekosten of een ander
arrangement.
De Woonbond geeft een positief advies aan huurders om in te stemmen met
duurzaamheidsinvesteringen wanneer de te betalen vergoeding is gebaseerd op de door Aedes en
Woonbond afgesproken ‘vergoedingentabel voor duurzaamheidsinvesteringen’.
Aedes en De Woonbond kijken of een differentiatie naar grootte van het huishouden een relevante
factor is voor een nadere verfijning van de voornoemde vergoedingentabel.

2 De Woonbond en Aedes zullen op korte termijn met een nader voorstel komen over de wijze waarop de
vergoeding kan worden bepaald, waarbij bijvoorbeeld rekening wordt gehouden met de mate waarin de
energiekwaliteit door de investeringen is verbeterd en de huishoudensgrootte.
Partijen stimuleren dat in lokale prestatieafspraken de aanpak van woningen met een ‘slecht’ label (F
en G) prioriteit krijgt, in de vorm van renovatie dan wel sloop/nieuwbouw.
7. Overige afspraken
Op dit moment komen Aedes en de Woonbond niet tot een nadere afspraak over huishoudens die
gezien hun inkomen relatief (te) goedkoop wonen. Hoewel het in sommige omstandigheden – zoals
in situaties waar de beschikbaarheid van sociale huurwoningen onder druk staat – wenselijk kan zijn
om het inkomen bij het bepalen van de huurprijs te betrekken, hebben wij de basisopvatting dat de
relatie tussen kwaliteit en huurprijs primair is.
Wel zullen de Woonbond en Aedes in hun op korte termijn te voeren gesprekken over meer
fundamentele hervormingen voor het beter functioneren van de woningmarkt nader kijken naar
specifiek maatwerk en de taakverdeling tussen het Rijk en corporaties over betaalbaar wonen.
8. Gedeelde verantwoordelijkheid
Investeren in betaalbaarheid, beschikbaarheid en duurzaamheid vraagt ons aller inzet en is een
gedeelde verantwoordelijkheid. Niet alleen van de ondertekenaars van dit akkoord, maar ook van de
verschillende overheden. Wij vragen daarom dat zij het bevorderen van het optimaal en effectief
inzetten van beschikbare investeringscapaciteit door alle verhuurders mogelijk maken, de
woonlastenondersteuning voor huurders waar nodig waarborgen en het financieel mogelijk maken
om de in de Nationale Woonagenda vastgestelde ambities te kunnen realiseren. Pas dan kunnen wij
gezamenlijk voldoende betaalbare woningen van goede en duurzame kwaliteit realiseren voor de
huidige en toekomstige bewoners.
Bijlage
Vergoedingentabel voor duurzaamheidsinvesteringen
VAN NAAR A++ A+ A B C D E F
A+ Besparing energielasten €11,00
A Besparing energielasten €37,00 €26,00
B Besparing energielasten €45,00 €35,00 €10,00
C Besparing energielasten €50,00 €40,00 €13,00 € 3,00
D Besparing energielasten €60,00 €50,00 €22,00 €13,00 €10,00
E Besparing energielasten €60,00 €50,00 €24,00 €15,00 €11,00 € 2,00
F Besparing energielasten €60,00 €50,00 €24,00 €15,00 €12,00 € 2,00 € –
G Besparing energielasten €60,00 €50,00 €23,00 €14,00 €10,00 € 1,00 € – € –
Bovenstaande voorlopig vastgestelde tabel geeft de verschuldigde vergoeding aan wanneer een
woning wordt verduurzaamd (bijvoorbeeld een woning gaat van label E naar label A. Dit betekent
een vergoeding van € 24,00).