Motie stop verkoop sociale huurwoningen aangenomen

s6erveimage

 

Aan de Gemeenteraad van Amsterdam

Amsterdam 4 april 2017

Geachte leden van de Gemeenteraad,

Op woensdag 5 april (of 6 april) staat de uitwerking en (eventuele) resultaten van de gesprekken die voortvloeien uit de afspraak punt 13. van de Samenwerkingsafspraken op de agenda van de Gemeenteraad.

 

De tekst van deze afspraak punt 13 luid(de) als volgt:

 

“We brengen de woningvoorraad en het aandeel sociale huurwoningen in de 22 gebieden in kaart. Voor wijken waar het aandeel sociale huurwoningen van de corporaties lager of gelijk is aan 35% van de woningvoorraad (op dit moment zijn dat de wijken van Centrum en Zuid en de wijken IJburg/Zeeburgereiland, de Aker/Nieuw Sloten en Oud West/de Baarsjes) gaan we binnen een jaar op wijkniveau voorstellen doen voor de manier waarop de menging in die wijken kan worden gewaarborgd. Rekening wordt gehouden met de specifieke situatie per buurt. Soms kan er  omwille van de leefbaarheid aanleiding zijn toch tot verkoop of liberalisatie over te gaan. De bestuurscommissies worden betrokken bij het formuleren van deze voorstellen en hebben daarmee een zwaarwegende adviesrol”.

 

Met deze brief willen we als (lokale) huurdersorganisaties aangeven dat we onmogelijk tevreden kunnen zijn  met datgene wat uit de besprekingen rondom de 35% gebieden gerealiseerd is.

De brief van het College van B&W waarin de uitkomsten van de gesprekken staat, d.d. 2 maart 2017, is een weergave van bestaand beleid en bagatelliseert  de verdere afname van het sociale corporatiebezit in deze gebieden.

Met als “sausje” eroverheen “kijken naar kansen”, onderzoek, “het gesprek verder voeren” etc.

Als men echter kijkt naar het totaal aantal sociale huurwoningen met als contractstatus sociaal (inclusief dus de woningen die door huurverhogingen boven de 710 Euro per maand aan huur doen) in corporatiebezit in de gebieden: Centrum West, Centrum Oost, Oud West/de Baarsjes, Oud Zuid, Rivierenbuurt/de Pijp en Buitveldert/Zuidas dan daalt het sociaal bezit van de corporaties in deze gebieden van 45.496 woningen per 1 januari naar 44.132 sociale huurwoningen per 1 januari 2019.

Een netto daling van (weer) 1.364 sociale huurwoningen bovenop de forse dalingen van de afgelopen jaren.       

 

Deze daling komt o.a. doordat men verwacht dat jaarlijks 456 sociale huurwoningen worden verkocht en 131 worden geliberaliseerd en daartegenover een aangroei is van 65 “reguliere” sociale huurwoningen en 77 studentenwoningen (in centrum) door met name nieuwbouw in deze 6 gebieden.

Deze uitkomsten zijn gebaseerd op cijfers en beleid die het AFWC heeft aangeleverd en als bijlage bij deze brief (mail) is toegevoegd.

 

Naast de forse daling van de sociale woningvoorraad in corporatiebezit ziet (en verwacht) men dat de particuliere sociale woningvoorraad enorm daalt, mede door het introduceren van de woz-waarde als onderdeel van de puntentelling (woningwaarderingsstelsel).

Het overgrote deel van de particuliere woningvoorraad staat in deze 6 gebieden met een gemiddeld hoge WOZ-waarde.

 

Ondertussen is het aantal actief woningzoekenden in Amsterdam fors gestegen van 47.359 in 2014 naar 53.761 in 2015 (bron: O&S Amsterdam in cijfers 2016).

Op sociale huurwoningen die vrijkomen en opnieuw in de verhuur komen in genoemde gebieden is het aantal gemiddelde reacties het hoogst en zijn deze fors gestegen ten opzichte van voorgaande jaar:

In het Centrum was het aantal reacties op een leeg gekomen woning in 2015 gemiddeld 345 in 2014 was dat aantal 232, in Zuid in 2015 gemiddeld 321 reacties tegenover 268 in 2014. In West  in 2015 gemiddeld 297 reacties in 2014 was dat nog 207.

Bij loting van een woning  was het gemiddeld aantal reacties in 2015 zelfs opgelopen tot 1.829 in Zuid , gemiddeld 1.911 in het Centrum en 1.920 gemiddeld in West.(bron: Jaarbericht 2016 AFWC)

 

En wat stellen o.a. de Gemeente en wooncorporaties er is op dit moment geen acuut probleem om vervolgens de “hete aardappel” door te schuiven naar de bestuurscommissies .

Dat vinden wij, ondergetekenden, “je kop in het zand steken”.

 

Een verder uitholling van de sociale woningvoorraad verkleint de kans voor woningzoekenden met een bescheiden inkomen op een betaalbare woning.

Het perspectief van een woningzoekende ligt in het aanbod, wanneer die “verschraald” wordt ze steeds meer “kansarmer”.

Daarom geen verdere daling , zeker in deze gebieden, van het aantal zelfstandige sociale huurwoningen in corporatiebezit.

Overigens verkoop en liberalisatie zou alleen aan de orde zijn omwille van de leefbaarheid. (tekst punt 13. Samenwerkingsakkoord laatste alinea: “Soms kan er omwille van de leefbaarheid aanleiding zijn toch tot verkoop of liberalisatie over te gaan” PS. Juist verkoop vergroot het gevaar voor aantasting van de leefbaarheid, denk alleen maar aan Airbnb) .

 

Kortom er kan geen enkele woning meer af!!

 

De intentie en wat beoogd werd naar onze mening in punt 13 van het Samenwerkingsakkoord was om te komen met een groeimodel dat in ieder geval start binnen de termijn van het Samenwerkingsakkoord.

Basis van zo’n groeimodel is in ieder geval dat je behoudt wat je hebt aan sociaal bezit en voorwaarden schept  om in de genoemde gebieden het aantal sociale huurwoningen in corporatiebezit op te “krikken”.

 

Een beleid dat de buurten toegankelijk houdt voor mensen met een bescheiden inkomen en de positie van woningzoekenden met een “smalle beurs” kansrijker maakt.

 

Met vriendelijke groet,

 

Huurdersvereniging Centrum

Huurdersbelang Zuid

Huurdersvereniging Oud-West

Huurdersvereniging  de Baarsjes-Bos en Lommer

Huurdersvereniging Oost

Huurdersvereniging Westerpark

Huurdervereniging Zuid-Oost

Huurdersvereniging de Pijp

Huurdersplatform Noord

Algemeen Bestuur van de  Bewonersraad Rochdale

 

 

 

 

Overigens te uwer informatie, een aantal ondertekenaars van deze brief hebben via vertegenwoordiging deel genomen aan een werkgroep van de Huurdersvereniging Amsterdam ter bespreking van de materie zoals in punt 13 aangegeven.

 

Deze werkgroep had een adviserende status. De laatste keer dat de werkgroep bij elkaar is gekomen was begin oktober.

Tussentijds is via mail de stand van zaken weer gegeven, op deze berichten is door verschillende deelnemers van de werkgroep zeer kritisch gereageerd.

Het eindresultaat is niet ter advisering aan de werkgroep voorgelegd.

 

motie stop verkoop