Het schrikbeeld van de tweedeling bedreigt Amsterdam

Amsterdam groeit en bloeit. Maar het ideaal van de ‘ongedeelde stad’, waar rijk en arm door elkaar wonen, staat onder druk. Kansarme groepen worden verdrongen naar de randen van de stad (Bron: Trouw 8 maart 2015).

media_xl_2825142

De buurt is verloederd. Gustaaf Tjin-Kam-Jet (67) zegt het zonder bitterheid. Hij woont met plezier in Nieuwendam-Noord, een wijk vol portiekflats uit de jaren vijftig aan de uiterste noordoostrand van Amsterdam. Maar in de ruim dertig jaar dat hij er woont, is er veel veranderd.

“Het was een nette ambtenarenwijk. Maar veel mensen die er toen woonden zijn verhuisd, naar Lelystad en Almere. Daar kwamen mensen voor in de plaats uit heel andere culturen. Mensen die hun vuilnis gewoon naar beneden flikkeren. Ik ken mijn buren niet meer allemaal. Bij elkaar op de koffie, dat is veel minder geworden.”

Je ziet alleen maar buitenlandse kinderen buiten spelen, zegt Mohamed Fares (46). “Jammer.” Zelf woont hij hier nu zes jaar, samen met zijn vrouw en vijf kinderen. Daarvoor woonde hij in bij zijn ouders, elders in Amsterdam-Noord in een veel te klein huis. “Dus ik ben blij dat ik hier terecht kon.”

Achterblijver
Wat Tjin-Kam-Jet en Fares ervaren, blijkt ook uit cijfers van het gemeentelijke Bureau Onderzoek en Statistiek. Amsterdam groeit en bloeit, maar niet alle wijken delen daarin mee. En Nieuwendam-Noord is een van de buurten die achterblijven.

In heel Amsterdam is het gezinsinkomen de afgelopen tien jaar gestegen (afgezet tegen het Nederlandse gemiddelde), maar hier is het gedaald. Het aantal mensen in de bijstand is er licht afgenomen, maar veel minder dan in de rest van de stad.

Ook in andere opzichten onderscheidt de bevolking van Nieuwendam-Noord zich van de stad als geheel. Er wonen meer grote gezinnen en ook meer allochtonen: van de hele Amsterdamse bevolking is een derde niet-westers allochtoon, in Nieuwendam-Noord is dat bijna 60 procent. Vooral het aantal bewoners van Turkse en Marokkaanse komaf is de afgelopen tien jaar sterk gestegen.

“Kansarme groepen concentreren zich steeds meer op een paar plekken in de stad”, waarschuwde directeur Jeroen Slot van Bureau Onderzoek en Statistiek afgelopen najaar al. “Er ontstaat een sfeer van: op die plekken moet je niet terechtkomen. Het gevaar is reëel dat deze wijken afglijden. Dat is al begonnen.”

Tweedeling
Nieuwendam-Noord is een van de buurten die hij bedoelde, zegt Slot desgevraagd, samen met Slotermeer en delen van de Bijlmer. Niet toevallig liggen al die buurten ver van de binnenstad, buiten de Ringweg A10 of ten noorden van het IJ. Ver weg van de gewilde buurten van de stad.

Dat wakkert een vrees aan die in Amsterdam al lang leeft, de vrees voor een ’tweedeling’ in de stad. Wonen in de populaire buurten binnen de Ring wordt duurder en daardoor dreigen deze buurten ontoegankelijk te worden voor mensen met weinig geld. Die worden naar de randen van de stad gedrongen. Het ideaal van de ‘ongedeelde stad’, waar rijk en arm door elkaar heen wonen, staat onder druk.

Pleitbezorgers van de ‘ongedeelde stad’ waarschuwen: Amsterdam moet geen Londen worden, waar rijke Russen en oliesjeiks de huizenprijzen hebben opgestuwd en waar betaalbare woningen steeds verder van het centrum komen te liggen. Voor de stadsdelen ver van de Amsterdamse binnenstad bestaat een ander afschrikwekkend voorbeeld: de banlieues van Parijs.

Stadse drukte
Zo ver is het in Amsterdam nog lang niet. Maar dat de verschillen tussen de stadsdelen binnen en buiten de Ring groeien, wordt door niemand ontkend.

Hoe komt dat? Allereerst: doordat Amsterdam groeit. Per maand komen er duizend inwoners bij en veel nieuwkomers willen graag dichtbij de stadse drukte wonen van winkels en markten, kroegen en theaters. De vraag naar huizen in de levendigste delen van de stad is groot, het aanbod is beperkt. De crisis heeft de huizenprijzen de afgelopen jaren weliswaar gedrukt, maar de aantrekkende woningmarkt leidt in Amsterdam alweer tot overspannen taferelen: de prijzen in de populaire wijken stijgen snel.

De invloed van die koopprijzen op de Amsterdamse woningmarkt als geheel is bovendien groter geworden. Rond 2000 was 14 procent van alle Amsterdamse woningen een koophuis. Te weinig, vonden bestuurders, want mensen met hogere inkomens verlaten de stad als zij er geen huis kunnen kopen. Woningcorporaties zijn daarom grootscheeps huurwoningen gaan verkopen en inmiddels valt 31 procent van de Amsterdamse woningen in de koopsector. En al daalden de koopprijzen tot voor kort, wonen in verkochte huurhuizen is meestal duurder dan het huren ervan was.

  • © Werry Crone.’Nieuwendam-Noord was een nette ambtenarenwijk. Maar veel mensen zijn verhuisd, naar Lelystad en Almere.’

Intussen is ook huren duurder geworden, onder meer vanwege de verhuurdersheffing die dit kabinet de corporaties heeft opgelegd. Die kost hun 1,7 miljard euro en dat bedrag verdienen zij terug door huren te verhogen. Als een zittende huurder weggaat, wordt de huur meteen opgetrokken, vaak tot het maximum dat het puntenstelsel dat de huur bepaalt toelaat. Dat scheelt zomaar honderden euro’s per maand.

Al deze veranderingen versterken elkaar, met steeds hetzelfde effect: zodra iemand een huurhuis binnen de Ring verlaat, gaat de prijs voor het bewonen ervan omhoog – ofwel omdat het verkocht wordt ofwel door een huurverhoging. En dat de koopprijzen weer stijgen, versterkt dat patroon.

Minder leegstand
Voor de buurten waarin dat gebeurt, pakt het goed uit: die worden welvarender. De nieuwe bewoners hebben meer inkomen dan de oude, meestal een betere baan en een hogere opleiding. En omdat de stad blijft groeien, komt de ene buurt na de andere aan de beurt voor zo’n impuls: eerst de meest gewilde stadsdelen rond het centrum, nu ook wijken verder weg – maar nog wel binnen de Ring. Ook wijken die bekend stonden om hun achterstanden zijn nu in opkomst. Minder leegstand van winkels, hippere café’s, minder hangjongeren, minder vuil op straat – het lijkt haast vanzelf goed te komen.

Maar er is een keerzijde. Het soort mensen dat vroeger in die opkomende buurten terecht kon, kan de huur- of koopprijzen daar nu steeds minder betalen. Die zijn vaak aangewezen op woningen die nog betaalbaar zijn, meestal buiten de Ring. In Nieuwendam-Noord bijvoorbeeld.

Opeenvolgende stadsbesturen hebben zich ingespannen om ook de geliefde buurten toegankelijk te houden voor mensen met hoge én lage inkomens. Maar de huidige wethouder, SP’er Laurens Ivens, heeft het tij niet mee. Hij moet opboksen tegen de wetten van de markt – grote vraag, klein aanbod, hogere prijzen – én tegen het kabinetsbeleid.

Per 1 juli voert minister Blok een nieuw puntenstelsel in voor het bepalen van de huurprijs. In dat stelsel weegt de WOZ-waarde, de geschatte marktwaarde van een huurhuis, zwaar mee. Voor huizen in populaire buurten, met een hogere marktwaarde, kunnen straks dus hogere huren gevraagd worden.

1 procent
Voor Amsterdam zijn de gevolgen ingrijpend. Als verhuurders alle ruimte benutten die het nieuwe stelsel hun biedt, zal uiteindelijk slechts 1 procent van alle Amsterdamse huurwoningen in de goedkoopste klasse (tot 445 euro per maand) vallen; nu is dat 41 procent. Maar de verschillen per stadsdeel zijn groot. Volgens berekeningen van de Wijksteunpunten Wonen kunnen de huren in de populaire stadsdelen stijgen met 6 tot 16 procent. In de wijken waar nu al veel mensen met lage inkomens wonen, dalen de huren.

Dat brengt de schrikbeelden van Londen (peperdure stadsdelen in en rond het centrum) en Parijs (banlieues waar vooral mensen met lage inkomens, zonder veel kansen, zich opeenhopen) een stap dichterbij.

“Niemand wil Londen, niemand wil Parijs. Die inzet wordt breed gedeeld”, zegt Ivens. Maar hij beseft dat zijn invloed beperkt is. Veel goedkope woningen in de particuliere sector – nu 14 procent van alle Amsterdamse woningen – worden zo duur dat ze niet meer in de sociale sector vallen en de gemeente er niets meer over te zeggen heeft. Alleen over goedkope corporatiewoningen heeft hij zeggenschap, en dat is maar 44 procent van het totaal. Ivens is net begonnen met gesprekken die moeten leiden tot nieuwe afspraken met de corporaties.

Eén afspraak heeft Ivens al gemaakt: voor de armste gezinnen die al een stevige huur betalen, verhogen de corporaties de huren niet. Daarnaast wil hij per buurt kijken hoeveel sociale huurwoningen er nu staan en hoeveel er nodig zijn. Voor de stad als geheel is 187.000 als minimum vastgesteld. Nu zijn dat er 230.000, maar de afgelopen tijd verdwenen er al vijfduizend per jaar en door de nieuwe regels van Blok zal die daling versterkt doorzetten.

Ivens noemt het een ‘uitdaging’. “Ik heb niet veel instrumenten. Maar wat ik heb, zal ik inzetten.”

Nieuw winkelcentrum
Buurten als Nieuwendam-Noord zijn intussen niet per se verloren. De corporaties die er huizen bezitten, zijn bezig met nieuwbouw die de buurt een ander aanzien moet geven. Een nieuw winkelcentrum is al klaar en op meerdere plekken zijn portiekflats gesloopt en worden nu eengezinswoningen gebouwd.

“Het doel is bewoners te trekken met meer koopkracht, zodat de buurt als geheel ervan opknapt”, legt Bart Wortman van woningcorporatie Stadgenoot uit. Hij is niet somber over wijken als Nieuwendam-Noord. “De waardering voor de buurt groeit. Die eengezinswoningen trekken jonge gezinnen die graag in Amsterdam willen blijven, maar voor wie wonen in de meer geliefde buurten te duur is geworden.” Wie weet komt zo uiteindelijk ook Nieuwendam-Noord aan de beurt voor zo’n impuls met rijkere Amsterdammers.

En de mensen die er nu al wonen? Om de sfeer rond de oude portiekflats te verbeteren, zet Stadgenoot bewoners in als ‘buurtambassadeur’. Twee aan twee lopen die door de buurt, ze spreken mensen aan als ze vuil op straat zien, melden schade en vernieling aan de corporatie.

Dat gaat ‘heel goed’, roepen Tjin-Kam-Jet en Fares, beide actief als ambassadeur. Poep in de trappenhuizen, dat komen ze niet meer tegen. Schade wordt snel hersteld. Mensen die vroeger ’s avonds liever de straat niet op gingen, zijn minder bang. “Alles ziet er beter uit”, zegt Fares.

Verhuizen
Die nieuwbouw in de buurt, de twee begrijpen het belang ervan wel. “Maar dat is niet voor de gewone man”, zegt Tjin-Kam-Jet. Zelf had hij graag gezien dat het voetbalveldje op de plek waar nu eengezinswoningen gebouwd worden behouden was gebleven. “Dat zorgde voor gezelligheid.”

De ‘gewone man’ die in de flats woonde die nu gesloopt zijn, heeft intussen moeten verhuizen. Naar andere goedkope woningen, nog verder weg? Dat valt mee, zegt Stadgenoot. De meesten wonen elders in Noord, slechts een tiende heeft de wijk genomen naar gemeenten als Purmerend en Almere.

Bron: Trouw 8 maart 2015